Terug naar overzicht

Vuurstapel

Dragomán György

Rebekka Hermán Mostert

Boekbespreking, verslag en interview door Wim Kersbergen

Boekbespreking

In januari verscheen bij uitgeverij Atlas contact de roman Vuurstapel van György Dragomán. Het Hongaarse origineel Máglya zag in oktober 2014 het levenslicht. In nummer 69 van dit blad schreven we al over dit boek. We frissen even uw geheugen op:

"De ouders van Emma, een meisje van 13 jaar zijn omgekomen bij een auto-ongeluk. Na een half jaar weeshuis wordt zij opgehaald door haar oma van wier bestaan zij tot dan toe nog nooit had gehoord. Zo komt ze terecht in een haar onbekende stad, in een onbekend huis en op een onbekende school.

Ze herinnert zich niets van de eerste jaren van haar leven, en weet al helemaal niets van haar familie. In de nieuwe stad komt ze haar verleden en dat van haar familie tegen en langzaam komen ook haar herinneringen terug. Herinneringen kunnen geblokkeerd worden door traumatische gebeurtenissen en hebben soms een 'magisch' duwtje nodig om weer tot leven te komen. Dit geld niet alleen voor Emma, ook haar grootmoeder herleeft weer haar verleden en geeft dit aan Emma door.

Dit alles speelt amper twee maanden na de dood van de gehate dictator. Bij de protesten die tot de omwenteling hebben geleid zijn in die stad, als één van de weinige plaatsen in het land, doden gevallen. De lichamen van de doden zijn op mysterieuze wijze verdwenen en dat leidt tot een onafwendbare confrontatie tussen de 'goeden en de slechten', de 'daders en de slachtoffers'. Maar het is onduidelijk wie tot welke groep behoort."

Het verhaal is doorspekt met magie. Daar moet je in het begin wel even aan wennen, maar soms kan de mens en de maatschappij wel een beetje bovennatuurlijke kracht gebruiken om te overleven.
En nu ligt dus de Nederlandse vertaling in de winkel onder de naam Vuurstapel, vertaald door Rebekka Herman Mostert. Zij vertaalde ook de vorige roman van Dragomán, De witte koning. Net als bij die roman heeft ze  vakwerk geleverd. Het boek heeft dezelfde aantrekkingskracht als het origineel. Je kunt het niet wegleggen.


Dragomán in Nederland

Ter gelegenheid van het verschijnen van Vuurstapel was Dragomán in Nederland. Hij was te gast op  het literatuurfestival Writers unlimited, Winternachten dat van 14 t/m 17 januari 2016 in Den Haag gehouden werd. Thema was dit jaar: Hello darkness. Het festival wilde op zoek gaan naar het gezicht van het kwade in onszelf en in de wereld. Een thema dat naadloos aansluit bij het werk van Dragomán. Zijn romans gaan alle over macht en het misbruik daarvan en het kwade in de mens komt daarbij vaker om de hoek kijken dan het goede.
Dragomán nam met zijn nieuwe boek Vuurstapel deel aan een programma met de titel: Where can you hide? Een programma waaraan nog drie andere schrijvers meededen. De Angolese schrijver José Eduardo Agualusa waarvan recent de roman Vergeten is verschenen, Petina Gappah uit Zimbabwe met haar nieuwste roman Het boek van Memory, en de Poolse Joanna Bator met haar boek Dark, almost night. Zonder er diep op in te gaan allemaal boeken die op zoek gaan naar het kwade in de mens en naar een plek om daarvoor te schuilen. Zowel de Hongaarse ambassadeur als de Poolse cultureel attaché waren bij deze voorstelling aanwezig.
De schrijvers werden geïnterviewd door radiomaker Lex Bohlmeijer. Daarnaast lazen ze in hun eigen taal een fragment voor uit de genoemde boeken terwijl de vertaling synchroon mee te lezen was op een scherm. Ook lieten ze een afbeelding zien van de plek waar zij zouden schuilen voor het kwade. Dat varieerde van een huis van vrienden op een niet genoemde plek tot de verlatenheid van de woestijn of de anonimiteit van een Japanse stad. Waar niemand jou kent , waar je de taal niet spreekt, waar je dus helemaal alleen bent in de massa. Dragomán liet een beeld zien van een dennenboom. Een beeld dat hij ook gebruikt in Vuurstapel. Emma loopt naar een boom in de tuin. Ze plukt een paar knoppen van de jonge toppen van de takken. Ze voelen zacht en licht kleverig aan in haar handen. De nieuwe naalden zijn zachte flexibele kwastjes. Ze proeft één van de knoppen en die heeft een verrassende heerlijke smaak. Na de tweede wil ze eigenlijk niet meer stoppen met eten maar ze heeft tegelijkertijd het gevoel dat ze dan onvermijdelijk zou verdwijnen en veranderen in zo’n zelfde jonge dennenboom. Wat een geweldig gevoel zou dat zijn. Maar helaas, zij kan niet op die manier schuilen voor het kwade maar moet het recht in de ogen kijken. Opvallend is dat alle schrijvers ook liegen, ontkennen en vergeten noemden als een vorm van schuilen voor het kwade. Thema’s die ook terugkeren in “Vuurstapel”.

De interviewer, Lex Bohlmeijer, zei dat hij bij het lezen van Vuurstapel  steeds het gevoel had dat het mis kon gaan en Dragomán vertelde dat hij datzelfde gevoel had bij het schrijven. Het was als lopen op onbetrouwbaar ijs, balanceren op een koord. Elke stap kan de laatste zijn maar het kan ook goed gaan met verstrekkende gevolgen. Een persoonlijk voorbeeld is de ontsnapping van Dragománs grootmoeder van moeders zijde uit het getto van Nógrád, kort voor de deportatie van alle daar opgesloten Joden, naar de vernietigingskampen in Polen.
Dragomán sprak verder ook over het jezelf verbergen onder een dictatoriaal regime. Hij vertelde dat het vaak omgekeerd was. Je kunt je niet verbergen voor het systeem maar het systeem verbergt jou. Je moet één worden met het systeem, je hebt geen andere keuze. De vrijheid, na de omwenteling, was volgens hem ook het grootst voor de jongeren en de jong volwassenen. Nog niet gebroken en gedesillusioneerd door de voorgaande jaren onder het regime, en nog jong en ambitieus genoeg om te profiteren van de (vermeende) nieuwe mogelijkheden. Later bleek natuurlijk dat veel van die mogelijkheden, misschien zou hij wel de eerste Hongaarse astronaut worden, toch minder reëel waren dan in de eerste euforie gedacht. En dat de 'gevangenis' van het systeem toch ook in jezelf voortleeft. Een belangrijk houvast in een autoritair systeem en een wapen tegen propaganda is volgens Dragomán poëzie.
Deze thematiek kwam wederom aan de orde in een andere voorstelling waar Dragomán een stuk voorlas uit een tekst die voor hem belangrijk en inspirerend was. Hij koos voor 1984 van George Orwell. Eén van de eerste boeken die hij las nadat hij op zijn 13e met zijn ouders verhuisd was naar Szombathely in Hongarije. Een ander boek dat hij toen kon lezen was In de ban van de ring maar hij vond 1984 beter.


Interview met György Dragomán

Voorafgaand aan het avondprogramma kreeg ik de gelegenheid om een gesprek te hebben met Dragomán. Een kans die ik met beide handen aangreep.



Allereerst gefeliciteerd met het verschijnen van Vuurstapel. Alweer de derde vertaling van Máglya na de Duitse en de Roemeense versie. Wordt er aan meer vertalingen gewerkt?

Ja, in nog 10 andere talen wordt er op dit moment een vertaling gemaakt. En niet alleen in Europa maar bijvoorbeeld ook in Brazilië.


Uw vorige roman A fehér király is in 30 talen vertaald, u bent dus wel iets gewend. Toch zag ik gisteren uw post op Facebook dat het toch weer spannend was de Nederlandse vertaling te zien, te voelen en te ruiken.

Klopt. Het blijft altijd een bijzonder moment om je werk in een andere taal in een andere omslag voor het eerst te ontmoeten.


Wat was voor u, tussen al die talen, de bijzonderste?

De vertaling van A fehér király in het Vietnamees bijvoorbeeld. Die is in Vietnam zelf niet door de censuur gekomen maar is bij een uitgeverij in Berlijn verschenen. Vietnamezen kunnen hem dus niet in hun eigen land lezen.

U bent zelf ook vertaler. In hoeverre bemoeit u zich met de vertalingen van uw werk? Houdt u actief contact met de vertalers? Bijvoorbeeld rondom de keuze van de titel? Het woordspel tussen Máglya (Brandstapel) en Mágia (magie) is natuurlijk alleen in het Hongaars herkenbaar.

Nee, helemaal niet. Natuurlijk beantwoord ik al hun vragen maar de vertaling is echt van hen. Zou ik ook niet kunnen. De titel Vuurstapel komt van de uitgever. Misschien niet het meest algemene woord maar Máglya is niet zomaar een brandstapel waarop je bijvoorbeeld tuinafval verbrand, Máglya staat voor een groot vuur dat je niet zomaar aansteekt maar dat een betekenis heeft, waar vroeger ook misdadigers op werden verbrand. Misschien is daarom voor het minder algemene Vuurstapel gekozen.


De witte koning speelt zich af in een dictatuur, Vuurstapel net na het instorten daarvan. Ik weet dat beide boeken niet autobiografisch zijn, toch kan het bijna niet anders dan dat uw eigen ervaringen in de verhalen doorklinken.

Natuurlijk. En dan in De witte koning nog iets meer dan in Vuurstapel.


De beschrijvingen van het dagelijkse leven zijn soms hard en gewelddadig. Kinderen worden geslagen en vernederd op school. Autoriteiten vallen woningen binnen, molesteren ouders voor de ogen van hun kinderen. Hoe kijkt u terug op het dagelijkse leven onder een dergelijk regime?

Eigenlijk was het voor ons gewoon het dagelijkse leven. Niet anders dan voor jullie in een andere wereld. Er gelden hooguit andere regels, bij mij op school was het vroeger normaal dat kinderen geslagen werden als straf. Dat is mij ook overkomen, maar kinderen wennen aan elke situatie, helaas.


In Vuurstapel komt Emma op 13-jarige leeftijd in een onbekende stad terecht. U bent op uw 15e verhuisd naar Szombathely. Hoe was dat voor u?

Niet zo dramatisch als voor Emma, maar natuurlijk was het niet makkelijk. Het is voor een puber nooit makkelijk naar een andere plaats en een andere school te gaan. Een stuk van de eenzaamheid die je als tiener in die situatie voelt is wel terug te lezen in Vuurstapel.


U heeft weleens gezegd dat er, gedurende het schrijven van De witte koning en Vuurstapel, nog een derde stem in uw binnenste klonk, dat u nog werkt aan een derde deel van deze trilogie over het leven van kinderen in een dictatuur. Op uw website heeft u, onder de naam Mesék a palótából, een apart gedeelte met verhalen over een jongetje in een staatsopvoedingstehuis. Zijn deze verhalen alvast een voorproefje van dat nieuwe boek?

Ja, die verhalen horen daar bij. Het blijft wel altijd onzeker of dat boek definitief gaat verschijnen. Ik werk niet volgens een bepaald schema of planning waarin staat wanneer een boek klaar moet zijn. Ik werk aan verschillende ideeën. Tijdens het schrijven weet ik pas of iets “af” is of nog niet. Ik weet nu dus niet wanneer dat boek klaar zal zijn, zelfs niet of het er echt komt.


De beschrijvingen in uw boeken zijn enorm gedetailleerd en u bent soms heel lang met een boek bezig. Hoe houdt u gedurende het schrijven al die details uit elkaar?

Tijdens het schrijven zie ik het verhaal voor me. Ook nu nog jaren na het schrijven. Ik zie elk huis, elk plein, elke stad en elke gebeurtenis voor me. Mijn taak is het om al die gebeurtenissen zo goed mogelijk op te schrijven. Ik schrijf de verhalen ook niet chronologisch maar in diverse losse delen, als novellen die later tot één roman worden samengevoegd.


Als u opschrijft wat u voor zich ziet bent u dan soms niet bang dat die beelden zullen ophouden te verschijnen?

Nee, helemaal niet. Wel soms dat ik het niet goed op kan schrijven.


In Hongarije is net een bundel met novellen van uw hand verschenen, Oroszlánkórus (Leeuwenkoor). Kan het voorkomen dat een verhaal dat eigenlijk eerst als deel van een roman bedoeld was, als los zelfstandig verhaal gepubliceerd wordt?

Heel zelden. Als een stuk niet in een roman komt verdwijnt dat meestal in de prullenbak. Andersom gebeurt het wel. Uit een novelle kan een serie ontstaan en dat kan uitgroeien tot een roman. In Oroszlánkórus staat overigens wel één novelle die eerst voor Vuurstapel bestemd was. Maar uiteindelijk was er bij grootmoeder geen TV in huis dus hij paste niet in het geheel.


Het gaat hier om de novelle Keringő (wals) die ook te lezen is op de website van Dragomán. Dit verhaal gaat over een meisje dat oud en nieuw viert bij haar tante en daar op nieuwjaarsmorgen het nieuwjaarsconcert uit Wenen op TV kijkt. (red)


In al uw boeken keert u steeds terug naar het thema van de macht. Wie heerst over wie? Hoe is de verhouding tussen heersers en onderdanen? Een tweede thema dat vaker terugkomt, is de verantwoordelijkheid van de mens voor zijn keuzes. Help ik de medemens wel of niet?

Vooral mijn romans gaan hierover, mijn korte verhalen niet altijd. Niet om een bepaalde reden maar ik vind het een interessante vraag: hoe werkt de macht? Hoe is dat voor de machthebber en hoe voor de onderdrukte? En ook de vraag: hoe komt de mens tot zijn beslissingen?  Vaak neemt hij die in een fractie van een seconde. In mijn boeken vertraag ik die momenten soms om de tweestrijd, die zo’n beslissing eigenlijk is, weer te geven. Daarom schreef ik die passages (de herinneringen van Oma in Vuurstapel) in de tegenwoordige tijd, omdat ik gefascineerd ben door dat ene onbewaakte moment van beslissing. Het is voor een mens niet makkelijk om zijn eigen beslissingen en keuzes onder ogen te zien. Ik heb ook niet de illusie dat mijn boeken het gedrag van mensen zouden veranderen. Een boek blijft een boek, meer niet.


In Vuurstapel speelt magie een vrij grote rol, ik heb daar eerlijk gezegd een beetje aan moeten wennen. Waar komt die magie vandaan?

Dat zag ik tijdens het schrijven voor me. Ik was er zelf soms ook verbaasd over. Aan de andere kant; hoe vreemd is het om ongrijpbare zaken in het leven met magie een plaats te geven? Gebeurt dit in religies ook niet? En wat is nu precies de objectieve waarheid? Iedereen kijkt daar, vanuit zijn eigen standpunt, op een andere manier naar. Hiermee worden al verschillende waarheden, verschillende werelden zichtbaar. Dan is een magische realiteit nog maar een kleine stap.


U wordt met grote schrijvers uit de recente geschiedenis vergeleken. Op de omslag van Vuurstapel worden de namen genoemd van Stanley Kubrick en David Lynch maar ook de naam van Imre Kertész kwam ik al tegen. Betekent dat voor u een grotere verantwoordelijkheid bij het schrijven?

Nee. Natuurlijk kan het soms leuk klinken maar mijn belangrijkste taak is: zo goed mogelijk opschrijven wat ik voor me zie. Je boeken worden niet beter door vergelijkingen met anderen, ze worden alleen beter door hard werken, mooie zinnen schrijven en daarmee goede verhalen opbouwen. In essentie schrijf je voor jezelf. Je moet steeds weer zo schrijven alsof het je eerste boek is.


Kunt u overal en altijd schrijven of hecht u aan bepaalde omstandigheden of plaatsen? U reist veel en zult waarschijnlijk tijdens die reizen ook doorwerken.

Mijn regel is dat ik overal moet kunnen schrijven. Ik heb natuurlijk wel een werkkamer maar dat is geen vereiste. Als het niet lukt kan ik dat nooit afschuiven op omstandigheden maar ligt het altijd aan mezelf.


Van uw vorige roman De witte koning wordt op dit moment een film gemaakt. In hoeverre bent u daarbij betrokken? Zal het niet vreemd zijn dat het een Engelstalige film wordt?

Ik heb alleen in het begin het draaiboek gelezen. Verder ben ik er niet bij betrokken. Natuurlijk is het belangrijk dat het wezenlijke van mijn boek erin terug te zien is, maar het wordt een creatie van de filmmakers. Daarom is het ook niet zo raar dat de film in het Engels is, ook al zal dat even omschakelen zijn. Het Engelse taalgebied is voor films veel interessanter dan het Hongaarse. Ik weet ook niet wanneer en waar de film straks gaat verschijnen.


Uw vrouw, Anna T. Szabó,  is ook dichter-schrijver-vertaler, uw zoon heeft al een Engels boek vertaald. U vormt een literair gezin. Heeft u af en toe niet eens volledig genoeg van literatuur?

Nee. Gelukkig niet. Natuurlijk slaat de vermoeidheid wel eens toe maar ik kan me goed ontspannen bijvoorbeeld met zwemmen of koken.


Wij hopen dat dit zo blijft en kijken met spanning uit naar uw volgende publicaties.

Tot die tijd genieten wij zowel in het Hongaars als het Nederlands van uw boek Máglya/Vuurstapel.

Terug naar overzicht

Hongaarse Literatuur