Terug naar overzicht

A Pál utcai fiúk

Molnár Ferenc

Vertaler n.v.t.

Kinder- en jeugdboekenEditie nr. 57 / 2012
door: Gerard Wesselius

Beter worden in het Hongaars door A Pál utcai fiúk

Hongaars lezen

In 2003 zette ik tijdens lessen bij de Hongaarse School van Edwin van Schie mijn eerste stappen op het pad van de Hongaarse taal. Na verloop van tijd kon ik redelijk uit de voeten met  de belangrijkste taalvaardigheden. Buiten de lessen oefende ik mijn spreek- en luistervaardigheid door conversatielessen en een leerwerkstage in Hongarije, in schrijven bekwaamde ik  mij door een e-mailcorrespondentie met mijn Hongaarse lerares in Budapest te onderhouden.
In dit artikel besteed ik vooral aandacht aan mijn leesvaardigheid. In de les bij Edwin oefenden wij met korte, bij ons niveau passende teksten, vaak alledaagse dialogen of liedteksten en versjes. Ik herinner me liedjes als Kutyát kérek en Ahogy lesz. Af en toe waagden we ons aan meer beschouwende teksten, bijvoorbeeld over de geschiedenis van Budapest, maar dan werd het al snel te ingewikkeld. Omdat ik besefte dat het belangrijk is om kilometers te maken, las en herlas ik meermalen de sprookjes in Most Magyarul! (altijd leuk). Ook werkte ik de teksten uit de wat gedateerde maar sfeervolle Duitse leergang "Ungarisch für Ausländer" door. Zodoende bouwde ik aan een grote woordenschat die ik naar thema geordend opsloeg in excelbestanden.
Eén keer lukte het bijna om tijdens de cursus een heel kinderboek Kire ütött ez a gyerek? (Op wie lijkt dit kind?) uit te lezen, maar doordat het cursusjaar bijna was verstreken kwam het er niet meer van. Verdere pogingen om een echt Hongaars boek te lezen strandden doordat ik het mezelf te moeilijk maakte. Pas in het voorjaar van 2011 kreeg ik weer goede moed toen leraar Edwin mij een door de zomeruniversiteit van Debrecen vereenvoudigde versie van A Pál utcai fiúk (de jongens van de Paulstraat) gaf. Hier heb ik mij in vastgebeten met als resultaat: mijn eerste gelezen Hongaarse boek. Het leverde mij ook een woordenlijst op en (dankzij Google Earth) een verbeterde topografische kennis van het achtste disctrict. Van de woordenlijst ga ik dankbaar gebruik maken als ik binnenkort de volledige versie van A Pál utcai fiúk ga lezen.


Het boek
Ik heb A Pál utcai fiúk nooit in het Nederlands gelezen en voor zover ik weet bestaat er ook geen Nederlandse vertaling* van. Ik vind het als beginnend lezer Hongaars moeilijk een goed oordeel te geven over de litteraire waarde van de Hongaarse versie van het boek. Ik laat dat graag over aan ervaren critici. Wel kan ik beschrijven wat ik er aan beleefd heb. 
Schrijver Ferenc Molnár beschrijft een periode uit het leven van twee met elkaar rivaliserende groepen schooljongens. 



Zij spelen in het achtste district van Budapest op een braakliggend stuk grond dat bestemd is voor houtopslag. Molnár weet goed over te brengen hoe de jongens van de Pál utca hun spel bloedserieus nemen. Ze staan pal voor hun speelplek, hun “grund”, die wordt bedreigd door de roodhemden die veel sterker zijn dan zij. Na schooltijd ontstaat er een soort straatoorlog. De groepen bespieden elkaar en voeren onderhandelingen tot het tot een echte confrontatie komt. Er zit veel actie in het verhaal en er wordt ook een flinke spanning opgeroepen. Je leeft mee met de dappere strijders, met name met Nemecsek, de kleinste van de groep. Uitgedaagd door het verloren vertrouwen van zijn groepsgenoten ontwikkelt hij zich tot een patriottische held, die door zijn moedige optreden zorgt dat zijn makkers de roodhemden overwinnen. Dit kost hem echter wel zijn leven, een dramatische afloop van het heroïsche avontuur. 

Algemeen wordt dit kinderboek beschouwd als een icoon van de Hongaarse litteratuur en men ziet het als een weerspiegeling van het lot van de Hongaarse natie. Ondanks een glorieus verleden loopt het toch slecht af met het grote Hongarije. Alle inspanning lijkt steeds weer voor niets te zijn. Als lezer zag ik voor me hoe de jongens in de straten van Józsefváros hun strijd voerden. Ik kreeg herinneringen aan de spannende “onlandjes” waar ik vroeger met mijn vrienden speelde tussen door werklui achtergelaten kabelhaspels en nog niet voltooide sleuven in de grond. Dat was nog eens wat anders dan de school.

Toen ik het boek uit had besloot ik om, tijdens mijn eerstvolgende bezoek aan Budapest, de Józsefváros te gaan verkennen en op zoek te gaan naar sporen van de avonturen van de jongens van de Paulstraat.


De wandeling
Wat is het toch een mooi moment als je de belangrijkste highlights van een stad gezien hebt! Je kunt dan gaan beginnen aan alle plekken en bezienswaardigheden die je eerst noodgedwongen negeerde om niet overvoerd te raken. Wat Budapest betreft was ik inmiddels in dit stadium aangeland.
Precies op dat moment ontdekte ik de website van Julius Palacinka, een (inmiddels overleden) Nederlandse gids die destijds bezig was om minder beroemde aspecten van cultureel Budapest in kaart te brengen.  Ik boekte een ochtendrondleiding met hem op de Joodse begraafplaats aan de Kozma utca. Mijn erudiete gids wees mij tijdens de wandeling erheen op veel interessante gebouwen  en leidde me langs vergeten industrieel erfgoed. 
Na een voortreffelijke lunch bij het sfeervolle Café Csiga aan het Rákocziplein begon ik aan mijn wandeling door de Józsefváros, een voor mij zo goed als onbekende wijk.


Hoewel de wijk hier en daar een wat verwaarloosd uiterlijk heeft valt hier genoeg interessants te ontdekken. Lopend van het Rákócziplein (schitterende markthal) kwam ik onder andere langs het  Gutenbergplein  (Verrassend Jugenstilgebouw), de Vas utca (Széchenyi handelsschool met interessante gevel) en de Mária utca om zo uit te komen bij de Pál utca.

De braakliggende landjes zijn er uiteraard niet meer en ik had ook al gelezen dat er in de Pál utca zelf geen herinnering aan het boek te verwachten was. Wel trof ik een gedenksteen aan, die in 1990 werd opgedragen aan de Pál utcai fiúk door een Italiaanse jongerenorganisatie, die ijvert voor een Europa zonder grenzen. 

 Ik nam het straatbeeld in me op maar behalve het straatnaambordje was er verder niet zo veel  bijzonders te zien, dus ik besloot door te lopen naar de overkant van de József körút. Daar vond ik uiteindelijk in de Práter utca vlak bij de Kisfaludi utca een waardig monument. Op het trottoir voor een groot (school?)gebouw  wordt een kenmerkende scene uit het boek geïllustreerd met een citaat op een gedenksteen en met een sprekende beeldengroep. Erg goed gedaan wat mij betreft en het was een passende afsluiting voor mijn inspanningen om voor het eerst een (weliswaar bewerkt) Hongaars boek geheel uit lezen. Het citaat heb ik uiteraard gelezen en op een foto vastgelegd evenals de andere bezienswaardigheden ter plekke.

Terugblikkend kan ik zeggen dat A Pál utcai fiúk mij veel intensieve maar ook prettige leesuurtjes bezorgd heeft en dat het mijn drempel heeft verlaagd om Hongaarse literatuur te gaan lezen. Tenslotte heeft het boek mij een nieuwe inkijk gegeven in de Hongaarse ziel en dat is mooi meegenomen.

Gerard Wesselius


Red.: Van A Pál utcai fiúk verscheen in 1938 een Nederlandse vertaling onder de titel De jongens van de Pálstraat van de hand van Imre Róna en Truus Eygenhuisen. Uitgegeven door Nederlandsche Keurboekerij, Amsterdam.

Terug naar overzicht

Hongaarse Literatuur