Daar kun je wel een boek over schrijven...
Thérèse Major e.a.
Vertaler n.v.t.
Daar kun je wel een boek over schrijven...
Wie denkt er op een gegeven moment in zijn leven niet aan om eens alles op te schrijven wat je hebt meegemaakt in andere tijden, in vroegere tijden, in tijden die voor de jonge generaties van nu een ver verleden lijken. Mijn eigen opa kwam vlak voor zijn dood begin jaren negentig opeens aanzetten met zijn levensverhaal. Keurig getypte vellen in een mapje. Geboeid lazen wij hoe het hem vergaan was. Een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken, maar wel met acht goed gelande kinderen, 23 kleinkinderen en een liefhebbende echtgenote, die hem helaas al op zijn 67e was ontvallen. Opa bleek in de moeilijke jaren dertig allerlei baantjes te hebben gehad in de strijd om het bestaan. Uiteindelijk had hij tijdens de oorlogsjaren werk aanvaard in Noord-Frankrijk, bij de bouw van Duitse verdedigingswerken. De schrik sloeg me om het hart: mijn opa fout geweest in de oorlog? Maar daarna besefte ik dat hij in die periode eenvoudigweg geen andere keus had gehad om brood te verdienen voor zijn – toen nog tien – bloedjes van kinderen... Ook mijn eigen vader ging, zo rond 2012, toen zijn echtgenote, mijn moeder, al dementeerde, de geschiedenis van hun beider jeugd en hun huwelijksjaren opschrijven. Geheel in overeenstemming met de nieuwe tijdgeest deed hij de opmaak daarvan zelf in Publisher, vond een betaalbare drukker en huppekee, daar stond een rij boeken, vervaardigd als print on demand, waarvan sommige met hardcover, klaar om weg te geven. En inderdaad, ook mijn eigen kinderen lazen op hun beurt deze verhalen in een adem uit. Vooral hoe hun grootouders de lange oorlogsjaren waren doorgekomen met voedsel vergaren, voedsel regelen en hoe het hun opa daarna in zijn eerste baantjes was vergaan. Oral history, maar dan op papier.
Therese Majors 'Huisje, boompje...'
Bovenstaande ervaringen schoten mij onmiddellijk te binnen, toen ik het boek Huisje, boompje, beetje voor de vluchteling opgestuurd kreeg. Het boek had ook 'Mijn vader' kunnen heten, maar dat klinkt minder spannend en geeft minder stof tot nadenken. Ik was eigenlijk al lang weer vergeten dat ik een paar jaar geleden zelf nog enige research voor dit boek had gedaan, dat wil zeggen, ik had wat zitten googelen en speuren op oude plattegronden en een Hongaarse neef van de auteur Therese Major opgebeld.
De Hongaarse moeder
In diezelfde periode kreeg ik ook een soortgelijke opdracht van Aranka de Jong-Rhemrev, dochter van Ilona Rhemrev-Hetyei, die het leven en de afkomst van haar Hongaarse moeder te boek wilde stellen, om alle kleinkinderen en achterkleinkinderen iets te kunnen vertellen over de achtergrond van de 'Hongaarse moeder'. Dit is een alleraardigst boekje dat een inkijk geeft in de zoektocht naar verdwenen of juist nog bestaande panden, naar verre voorvaderen en ’voormoederen’ en buitenechtelijke kinderen, al dan niet verwekt bij de huishoudster... Kortom, goede oude tijd!
Het verhaal van mijn vader
Nauwelijks een jaar later (najaar 2014) stuurde lezeres Els Wárlám mij haar boekje Het verhaal van mijn vader toe. De tekstpassages in deze biografie zijn uitvoerig geïllustreerd met oude foto’s, afbeeldingen, persoonsbewijzen en andere documenten uit een tijd waarin alles nauwgezet op papier werd geregistreerd. We hebben het dan over de tijd van de kindertransporten, die vanaf begin jaren twintig met regelmaat plaatsvonden om Hongaarse kinderen in Nederland en België te laten bijkomen van de hongersnood in Hongarije van na de Eerste Wereldoorlog. Over dit fraaie boekje heb ik in Most Magyarul! nr 69 al een artikeltje geschreven.
Tot ziens in de hemel
Ook het boek Tot ziens in de hemel van Ferenc Schneiders roep ik op deze plaats graag weer even bij u in herinnering. Ferenc had na de dood van zijn zeer oud geworden moeder een compleet familie-archief aangetroffen en was er zelfs Hongaars voor gaan leren om de brieven van en aan zijn moeder te kunnen lezen. De familiegeschiedenis vulde hij vervolgens aan met teksten, informatie en anecdotes uit de maatschappelijke context van de tijd waarin vader Frans, die een vooraanstaand journalist was geweest, en moeder Erzsébet hadden geleefd. Over zijn boek hebben wij in Most Magyarul! nr. 51 (2010) een tweetal artikelen (van Nikolett Törteli en van Leo Boode) gepubliceerd.
De Hongaarstalige bespreking van Nikolett is vertaald door Wim Kersbergen en te vinden op www.mostmagyarul.nl.
Everything came to me
Het afgelopen najaar kreeg de redactie wederom een bijzondere familiekroniek toegestuurd, Everything came to me. Het boekje beschrijft in het Engels het leven van de in Geneve woonachtige Rachel Faltin-Székely, die in 1934 geboren werd in Arad, nu Roemenië, in een joods-Hongaarse familie. Met een talent voor zang en muziek belandde zij na de oorlog uiteindelijk in Israël, en vandaar via muziekstudiebeurzen, gastrollen in opera’s en werk als zangcoach uiteindelijk in Zwitserland, waar ze drie kinderen kreeg. Een van die kinderen is Rob Faltin (over wie wij in nr. 48 al kort schreven), een Zwitserse musicus met Hongaarse roots. Rob woont in Amsterdam, is verliefd op de Friese taal en heeft zelfs een Friestalige cd gemaakt! Het kon natuurlijk niet uitblijven dat hij ook een Friese vrouw leerde kennen... Haar naam is Truus de Vries. Truus was zo onder de indruk van het levensverhaal van haar aanstaande schoonmoeder dat ze na een serie interviews haar hele verhaal heeft opgeschreven. Gezien het internationale karakter van de muziekwereld én van de familie Faltin, schreef ze het boek direct in het Engels. Leuk detail: Everything came to me 'comes with a cd', bij het boek zit ook een audio-cd met een overzicht van het leven van Rachel aan de hand van haar grootste internationale zangsuccessen. Maar de biografie laat ook een stukje minder fraaie Hongaarse geschiedenis zien: de woelige tijd van de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging door de Pijlkruisers, waarvoor Rachel en haar familie op de vlucht moesten. De stijl van het boek wordt gekenmerkt door een relatieve eenvoud, maar ik heb ervan genoten, ik vond het een bijzonder boek over een bijzonder mensenleven.
Huisje, boompje, beetje voor de vluchteling een echte 'pageturner'
En dan nogmaals Huisje, boompje, beetje voor de vluchteling. De titel intrigeert, je vraagt je meteen af waar het om gaat: om het zoeken naar een gelukkig thuis of om een vage oproep voor een humaan vluchtelingenbeleid zoals in 1956, dit jaar 60 jaar geleden, toen Hongaren een gastvrij onthaal vonden in Nederland? In ieder geval besloot ik dit boek zelf te lezen en niet door te schuiven naar een van onze medewerkers. Enerzijds omdat ons magazine genoemd staat bij de credits, maar ook omdat de auteur, Thérèse Major, in 2008 te gast was geweest bij de boekpresentatie die de Hongaarse School organiseerde naar aanleiding van het verschijnen van haar jeugdroman Mama, kom terug, een spannend boek met leuke Hongaarse elementen. Bovendien, vertelde Thérèse mij, was ik de eerste aan wie zij haar nieuwe boek toevertrouwde...
Op een zondagochtend kort voor de afronding van dit magazine vlijde ik me neer op de bank. Ik wist het, het was nu of nooit, ik moest die dag beginnen met lezen, anders zou het er nooit van komen, zo druk heb ik het altijd tijdens de productie van een nieuwe editie. Op die zondag begon ik om half tien met lezen en met slechts twee heel korte koffiestops had ik het boek na ruim vier uurtjes uit – wat een ervaring: ongelooflijk, een 'gewone' familiegeschiedenis liet zich als een echte page turner én als een onvervalste whodunnit, in één adem uitlezen! Ongelooflijk dat een levensverhaal, dat logischerwijs altijd in chronologische volgorde verloopt, door slimme rangschikking van episoden en gebeurtenissen, en door een goede timing van ontdekkingen en perspectiefwisselingen zo boeiend kan zijn. Meteen in het begin al, ik zal het niet verklappen, wordt er kort een geheim 'aangestipt'; door de klassieke techniek van het aanbrengen van informatieverschil tussen de lezer en de protagonist, word je het verhaal in gezogen en is het meteen spannend.
Weer een ander mysterie blijft vrijwel het hele boek lang een mysterie totdat er een mooie, maar wel emotionele ontknoping volgt. En tussendoor krijgt de lezer een complete sociale geschiedenis van het Overijssel van kort na de oorlog, van het Hongarije ten tijde van de kindertreinen (jaren twintig) en is het en passant ook 'gewoon' een interessante familiekroniek en geeft het een mooi tijdsbeeld met aandacht voor details als vrijersramen op de begane grond (!), het dialect van Giethoorn en de ruige natuur in de Wieden.
Acht jaar na lezing van Mama, kom terug herinner ik mij nog altijd de spanning bij het ontdekken van een (familie)geheim, meteen na lezing van Huisje, boompje, besefte ik: dit is het opus magnum van Thérèse Major (die door het geven van schrijfcursussen juist ook haar eigen métier zo heeft weten te verfijnen en perfectioneren): haar hele leven en ontwikkeling, inclusief het schrijven van een spannend jeugdboek, zijn er, zo zou je kunnen zeggen, op gericht geweest dat zij Huisje, boompje, beetje voor de vluchteling in deze vorm heeft kunnen schrijven: met opnieuw een familiegeheim, maar dit keer echt, met flashbacks, perspectiefwisselingen, anecdotes en authentieke tekstfragmenten in een vlekkeloze, vloeiende stijl, die zich soepel laat lezen. Le a kalappal! Ofwel petje af... Een aanrader voor een interessante, leerzame én boeiende leeservaring.
Edwin van Schie
NB Thérèse heeft op 3 juli 2016 met een drietal collega’s van de Teksttheatergroep Nieuw Amsterdam bij het jubileumfeest Most Magyarul! draait door een fragment uit het boek op visuele wijze ten gehore gebracht. Aansluitend werd het boek officieel gepresenteerd.
Op Hongarije Plaza 2018 zal Thérèse Major met haar kompanen van het Teksttheater van de Taalwerkplaats Drenthe opnieuw een fragment uit haar boek op muzikaal-theatrale wijze voor het voetlicht brengen.
Hongarije Plaza is op 29 september 2018 van 10-18 uur.
Aanvang Teksttheater: 12.30 u.
Plaats: Veluwehal, Barneveld. Toegang € 5,-