Terug naar overzicht

Vertalers bijeen in Hongaarse Salon

Diverse auteurs

Vertaler n.v.t.

EvenementenEditie nr. 81 / 2018
door: Wim Kersbergen

Vertalers Hongaars in Hongaarse Salon

uit: Most Magyarul! 81

Vijf vertalers Hongaars-Nederlands op één podium die vertellen over hun dagelijkse praktijk en aan wie je mag vragen wat je wilt, dat is een feestje voor de liefhebbers van Hongaarse literatuur. Die waren dan ook in grote getale gekomen naar de bijeenkomst van de Hongaarse Salon Amsterdam op zondag 21 januari 2018. Onder de bezoekers was ook de cultureel attaché van de Hongaarse ambassade, een andere eregast was de schrijfster Vonne van der Meer die op dit moment werkt aan een boek met een Hongaarse lijn en die daarom ter inspiratie deze bijeenkomst bijwoonde. Het podiumgesprek bij de Salon was de afsluiting van een cursus aan de vertalersvakschool. Een week lang hadden de aanwezige vertalers, met nog een aantal collega’s, zich gebogen over diverse teksten en vertaalmethodes, een aantal voorbeelden uit deze cursus werden later in het programma ook getoond en besproken.

De lijst met werken die door de podiumgasten is vertaald is te lang om volledig op te noemen. Grote namen in de Hongaarse literatuur zoals Kertész, Konrád, Kosztolányi en Márai zijn door hun noeste arbeid ook in Nederland bekend geworden terwijl de vertalers zelf in de schaduw bleven. Een mooie gelegenheid om hen iets beter te leren kennen.

Frans van Nes

Frans van Nes draait al heel wat jaren mee in de wereld van de Hongaarse literatuur. Van Sándor Márai vertaalde hij onder meer de prachtige roman ‘De Meeuw’. Daarnaast heeft Frans een aantal, in Nederland, iets minder bekende schrijvers, vertaald bijvoorbeeld: László Darvasi, Miklós Vámos, Frigyes Karinthy en Szilárd Rubin. Hij vertaalt niet alleen uit het Hongaars maar ook uit het Lets. Frans heeft, toen het nog kon, in Groningen Hongaars gestudeerd en woont nog steeds in die provincie. Na zijn studie heeft hij een aantal vertalingen gecorrigeerd en is op die manier de vertaalwereld in gerold. Op dit moment werkt hij aan een verhalenbundel van Edina Szvoren die in april bij Uitgeverij De Geus zal verschijnen onder de titel ‘De hondenschool’.


Rebekka Hermán Mostert

Rebekka Hermán Mostert vertaalde twee indrukwekkende romans van György Dragomán. Ze is afkomstig uit Transsylvanië, het gebied waar deze schrijver geboren is, ze is dus onder dezelfde omstandigheden opgegroeid. De boeken zijn voor haar heel herkenbaar. Dat geldt ook voor de roman ‘Geteld, Geteld’ van Miklós Bánffy die eveneens in Transsylvanië speelt. Rebekka tekende voor de Nederlandse vertaling. In 2016 verscheen de roman ‘Ochtendkoorts’ van Péter Gardós in haar vertaling. Ze vertaalde ook een kinderboek, wat vrij uniek is, vanuit het Hongaars. Na haar studie Hongaars volgde Rebekka een éénjarige cursus vertaler bij het Balassi Instituut in Budapest. Als eindopdracht vertaalde ze een deel van de roman ‘A fehér Király’ die toen al in veel talen maar nog niet in het Nederlands verschenen was. Precies in die periode toonde een Nederlandse uitgever interesse en kon Rebekka aan de slag. Op haar website word je begroet door een mooi gedicht van János Pilinszky en een sneak preview van een vertaling van een werk van András Forgách. We kunnen binnenkort iets nieuws van haar hand tegemoet zien (Inmiddels is dit boek verschenen: De akte van mijn moeder, beschreven in Most Magyarul! 84).


Rogier van der Wal

Rogier van der Wal is filosoof en classicus. Tijdens gastlessen die hij gaf aan de Károli Gáspár Universiteit in Budapest leerde hij de liefde van zijn leven kennen. Hij moest dus Hongaars leren en omdat hij alles graag grondig doet is hij ook maar gaan vertalen, hij doet dat tenslotte ook vanuit de klassieke talen. Daarbij heeft hij wel voorkeur voor werken die met de oudheid te maken hebben. Zo vertaalde hij van Sándor MáraiEr is in Rome iets gebeurd’ over de nacht en dag na de moord op Ceasar. Van Dezső Kosztolányi vertaalde hij ‘Nero de bloedige dichter’. Beide boeken zijn op zijn initiatief in Nederland verschenen waarvoor wij hem dank verschuldigd zijn.


Cora-Lisa Sűtő

Ondanks haar Hongaarse naam en voorouders groeide Cora-Lisa Sűtő op in Nederland. Nadat ze de kunstacademie had gevolgd ging ze, uit hobby en nieuwsgierigheid naar haar roots, Hongaars leren, onder andere bij de zomeruniversiteit in Debrecen. Haar hobby werd zo serieus dat ze in Groningen verder ging studeren. Haar eindopdracht werd een vertaling van een deel van de roman ‘Rust’ van Attila Bártis. Na haar studie volgde ze in Budapest dezelfde vertalersopleiding als Rebekka. In 2009 verscheen ‘Nacht over Budapest’ van Vilmos Kondor in haar vertaling, een Hongaarse detective. Daarna mocht ze verder gaan aan het werk waar ze tijdens haar studie al aan begonnen was, de vertaling van ‘Rust’. Een verpletterend boek waaraan we een artikel hebben gewijd in Most Magyarul! nummer 55. Naast haar vertaalwerk geeft Cora-Lisa les op de Károli Gáspár Universiteit.


Mari Alföldy

Mari Alföldy kwam als tiener met haar moeder naar Nederland. Na haar studies Klassieke talen en Hongaars werkte ze een tijdje als docent klassieke talen. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en ook zij kwam in vertalersland terecht. Haar eerste vertaling was de roman ‘Nalatenschap’ van György Konrád, de tweede was ‘Gloed’ van Sándor Márai. Dit boek is met afstand de best verkochte Hongaarse roman in Nederland. Een lange reeks vertalingen volgde van bekende (Imre Kertész, Dezső Kosztolányi) en minder bekende namen (Szilard Borbély). Zelf bewaart Mari goede herinneringen aan de vertaling van ‘Jadviga’s kussen’ van Pál Zavada en aan ‘Kleuren en jaren’ van Margit Kaffka, de schrijfster over wie Mari haar afstudeerscriptie schreef. Na lang lobbyen  vond ze een Nederlandse uitgever bereid om werk van László Krasznahorkai uit te geven. Na “Satanstango’ en ‘De melancholie van het verzet’ werkt ze op dit moment aan de vertaling van diens jongste boek ‘Báró Wenckheim visszatér’ (dat inmiddels is  verschenen onder de titel Baron Wenckheim keer terug.)


Gezamenlijk vertaalproject

Op initiatief van Mari Alföldy werken de vijf vertalers op dit moment samen aan een verhalenbundel. Hongarije heeft de laatste tijd niet zo’n goede naam in de media. Met deze bundel wil Mari meer bekendheid geven aan Hongaarse schrijvers die zich uitspreken voor tolerantie en tegen vreemdelingenhaat, tegen nationalisme. De (voorlopig) gekozen verhalen laten zien hoe Hongaren zijn en hoe ze omgaan met elkaar, met joden, zigeuners, gehandicapten, daklozen, homo’s en vluchtelingen. In de bundel zullen verhalen komen van onder andere: Péter Esterházy, Lájos Parti Nagy, György Spiró en Krisztina Tóth. De bundel zal ergens in de loop van 2020 het levenslicht zien, we blijven u op de hoogte houden.


Het vertalen van Hongaars en Hongaarse literatuur

De aanwezigen waren natuurlijk benieuwd naar de specifieke moeilijkheden bij het vertalen van Hongaarse teksten. 

- Het ontbreken van het grammaticale geslacht is er één van. Hongaren zeggen altijd ‘ő’ waar wij ‘hij of zij’ gebruiken. Vaak wordt zelfs dat ‘ő’ weggelaten maar dat is weer een ander verhaal. Het is dus niet altijd even duidelijk over wie het gaat, zeker in lange complexe zinnen waar Hongaarse auteurs patent op lijken te hebben.


- In het Hongaars is er slecht één verleden tijd dus je moet als vertaler altijd de afweging maken om de Nederlandse verleden tijd te gebruiken of de voltooide tijd.


- Een opsomming van diverse voorwerpen met een verschillend grammaticaal geslacht kan problemen veroorzaken. In het Nederlands moeten wij kiezen tussen ‘deze’ en ‘dit’. ‘Ez az asztal, szék és könyv….’ moet in het Nederlands ‘Deze tafel en stoel en dit boek…..’ worden.

- De woordvolgorde is In het Hongaars bijna altijd anders dan in het Nederlands (en vaak volledig omgedraaid).

- In het Hongaars kan men door de bijvoeglijke constructie veel meer informatie in één zin kwijt zonder dat die totaal onleesbaar wordt. Mede daardoor zijn sommige auteurs bekend en berucht om hun soms pagina-lange zinnen. Mari gebruikt graag de eerste zin van ‘De melancholie van het verzet’ van Krasznahorkai als voorbeeld.


Maar ook zaken die veel minder ingewikkeld lijken kunnen voor meerderlei vertaling vatbaar zijn, zo bleek uit de vragen die het publiek voorgelegd werden.


- Moet een zin die eindigt met ‘…….a Rákóczi út felé.’ Vertaald worden als:

a. ‘…..naar de Rákóczi út’,

b. ‘….. naar de Rákóczistraat.’

c. “…..naar de Rákócziweg.’

d. ‘….. naar de Rákóczi-avenue.’

e. een andere optie?

De meeste aanwezigen kozen voor ‘straat’ of’ weg’ en voor beiden werden gegronde argumenten aangevoerd. Út wordt op zich meestal als weg vertaald en utca als straat, maar is de Rákóczi út nu iets wat wij in Nederland als straat of als weg zouden aanduiden? Een weg wordt meer gezien als iets wat twee plaatsen (vaak buiten de bebouwde kom) met elkaar verbindt en, hoewel de Rákóczi út  een belangrijke verkeersader is, loopt hij niet echt van plaats A naar plaats B. Het publiek kwam niet tot een unaniem antwoord. Een vertaler moet in zo’n geval in zijn ééntje de keuze maken. Vertalen is dus een proces van continu keuzes maken en compromissen sluiten.


Uit het publiek kwam de vraag of je als vertaler ook niet de keuze kan/mag maken om die ellenlange complexe zinnen in stukken te hakken, niet alleen omdat het anders in het Nederlands onleesbaar wordt maar ook om het boek toegankelijker te maken voor de lezer? De vertalers waren het erover eens dat het karakter van het boek wel behouden moet blijven. Als het boek in het Hongaars een moeilijk boek is hoeft het in het Nederlands niet heel toegankelijk te zijn. De Nederlandse lezer moet dezelfde ervaring hebben als de Hongaarse.

Diezelfde ervaring is niet altijd eenvoudig te bewerkstelligen. Een woord heeft in de brontaal niet alleen aan letterlijke betekenis maar ook een bepaalde lading. Krijg je gewoon een klap in je gezicht als je een ‘csendőrpofon’ krijgt? Een csendőr was een soort gendarme in het feodale tijdperk, iemand die wel eens een klap uitdeelde, vooral aan de lagere klassen. In het woord ‘csendőrpofon’ zit dus ook die lading van het standsverschil. Die lading is voor ons Nederlanders, in een andere tijd, vaak niet helemaal mee te voelen.


Het was een lange maar leerzame middag bij de Salon. We kregen een inkijkje in de dagelijkse praktijk van vertalen en leerden de mensen achter dat monnikenwerk kennen. Bij een drankje na afloop namen velen de gelegenheid te baat om met één van de vertalers verder te praten of één van de door hen vertaalde boeken aan te schaffen.

 

Terug naar overzicht

Hongaarse Literatuur