Terug naar overzicht

Het verdriet van de hanen

Konrád György

Vertaler n.v.t.

RomanEditie nr. 38 / 2007
door: Gerhild Tóth-van Rooij

Het verdriet van de hanen

Bezonken terugblik van György Konrád

In 2006 is door de Bezige Bij Het verdriet van de hanen uitgebracht. Voor de vertaling stelde de Stichting Fonds voor de Letteren een werkbeurs beschikbaar . Zoals uit eerder in Most magyarul! Hongarije Magazine besproken boeken ook al naar voren is gekomen, brengen de in West-Europa verschenen boekvertalingen literair-historische Hongaarse perspectieven op Europa, die soms het beeld van onze eigen geschiedschrijving bijstellen en op zijn minst complementeren. De Hongaarse taal staat ver van het Nederlands af, maar Henry Kammer tekende opnieuw voor een in vloeiend Nederlands gestelde vertaling. Dit boek beschrijft kabbelend en bij vlagen heftig het Hongaarse stads- en dorpsleven, waarover Konrád opmerkt dat hij daarvoor bijna twee persoonlijkheden in zichzelf heeft met twee tempo’s. De rust van buiten, dicht bij de natuur laat hem scherper, aandachtiger kijken en de stad geeft heel andere impulsen. We zien Hongarije door de ogen van een gevestigde schrijver die ons ook meeneemt naar onder meer Berlijn, New York en Auschwitz. Hij blijft in dit boek een wandelaar, door zijn tempo en ritme en de schakeringen in de impressies die niet chronologisch maar wel als afgeronde gedachten vol beelden, ideeën en herinneringen gecomponeerd zijn.

 

Konrád merkt op dat nagenoeg elk mens ontvankelijk is voor minderwaardigheidsgevoelens omdat hoge posities meestal aan de loop der geschiedenis te danken zijn en niet aan persoonlijke verdiensten. Zijn voor zich sprekende autobiografische beschrijvingen maken dat je bijna vergeet dat Hongaren die hun mening schreven - zelfs verpakt - lang buiten hun gemeenschap gesloten werden. Een schrijver is volgens Konrád geen soldaat, revolutionair of geloofseigenaar die medemensen wil overwinnen. In de kunst is voor hem niet de medemens tegenstander maar de beperktheid van de eigen geest. Hij refereert eraan dat mensen die gisteren nog tegenstanders waren geleidelijk tot dialoog komen. Dat is het doel en ook schrijft Konrád dat de levenspijn wordt geminimaliseerd en dit lijkt het thema van het terugblikken in Het verdriet van de hanen of Kakasok bánata dat in 2005 bij Noran-Kiadó Kft in Boedapest is verschenen.

Het boek sluit qua thema’s aan op eerdere werken* die in Most Magyarul! besproken zijn, maar wijkt er door de gekozen vorm ook van af. Soms kan je zo vertrouwd raken met het oeuvre van een - vertaalde - schrijver dat je bij een nieuw boek meegenomen wordt in het geschrevene en dat het tegelijkertijd lijkt of je het boek al kent. De personen, situaties en omgevingen zijn vertrouwd, maar omdat de chronologie is losgelaten wordt in korter bestek het tweeledige zichtbaar van enerzijds de tevredenheid en het leven in een gevoel van vrijheid en anderzijds de kritische, soms bijna meedogenloze beschrijvingen van misstanden en het benauwende gevoel dat leven met onderdrukkende regimes blijvend oproept.

 

De lezer krijgt dagboekachtige notities van Kalligaro, het alter ego van Konrád, èn Konrád zelf. Samen vormen die een waaier van bezonken waarnemingen doorflitst met gedachten en herinneringen waarbij venijn is verpakt in mildheid. Wat achteloos lijkt voort te kabbelen kan onderhuids indringend blijken. De scherpe kanten van keuzes en kansen bepaald door de erfenis van de holocaust en het oude regime uit de communistische tijd schijnen door de gemoedelijkheid heen. ‘Het systeem’ wordt - in de woorden van de schrijver - meer als een onhandig en pathetisch levensverhaal gezien, waarin de schrijver met terugwerkende kracht lijkt te berusten. Je druk maken lijkt geen zin te hebben, iets proberen te ondernemen dom en gerommel in de marge lijkt energieverspilling . -- Volken overwinnen de dictatuur niet, ze overleven alleen. -- , schrijft Kalligaro-Konrád. Hij noemt zichzelf een holbewoner, die woont in gedachten en in de Hongaarse taal. Maar, welke schrijver woont niet in zijn gedachten en taal? Konrád heeft meer holen: Een wandeling onder de kastanjebomen, zijn moeder bezoeken, in de vakantie zijn kinderen ontvangen, met zijn vrouw naar de markt gaan, met vrienden eten, een klassieker herlezen. Holen die velen met hem delen.


Langzaam krijgen de herinneringen vorm: --“De binnenplaats (metafoor voor de Hongaarse samenleving in de communistische tijd) is in diepe rust gedompeld, iedereen doet een slaapje na het middageten, ook in blijmoedige hopeloosheid valt best te leven.” --, staat halverwege het boek.. Dat blijmoedige, geforceerde optimisme lijkt tot kunst verheven, maar mag niet worden misverstaan; de titel luidt Het verdriet van de hanen. Op de eerste pagina antwoordt een haan, dat het goed of heel goed gaat. -- het feit dat hij nog in leven is zonder ernstige lichamelijke klachten verplicht hem tot dank tegenover zijn lot. -- Het besef dat de zuster van deze haan wreed uit het midden is weggenomen en de keel afgesneden doet daar - ook vlak na dat moment - niets aan af. Kalligaro merkt op dat de zuster inderdaad is vermoord, maar dat de ervaring leert dat mensen en hanen na het verscheiden van hun dierbaren nog een tijdje plachten door te leven. En hoe dat kan zijn, weerkaatst de 72-jarige relativerende schrijver in bezonken beelden van liefdes, collega’s, voorbijgangers, confrontaties met corruptie, het betrekkelijke van roem en daaruit voortvloeiende verplichtingen. Bespiegelingen van maaltijden en het familieleven ontbreken niet: van het sterven van zijn moeder tot een terugtrekken in de werkkamer of de veel minder vaak voorkomende beschrijvingen van de tijd die hij met zijn kinderen doorbrengt. Een terugkerend ijkpunt in dit levensverhaal vormen de aan de holocaust verloren klasgenoten en zijn daaruit voortvloeiende beschrijvingen van de ‘absolute misdaad’ spreken voor zich.


Tegen deze achtergrond en die van het oude systeem, dat van zijn onbekende onderdanen in alle opzichten vroeg om zich zo klein mogelijk te maken en te houden, omdat je zelfs door het gesnurk tijdens je middagdutje verdacht kon worden van verraad aan de staat met alle gevolgen vandien, ontrolt zich het leven van Konrád. Is zijn verdriet soms een collectief verdriet, zijn persoonlijke geschiedenis is dat niet, daarvoor staat hij op een te hoog voetstuk als succesvolle en bekende schrijver. De sfeertekeningen van terloopse zaken en figuren in de marge in bijvoorbeeld: ‘Wat moet hij doen’, ‘beroepsoverlever’ of ‘Hedonistisch gelanterfanter’ roepen levendige, bijna fotografische beelden op van vluchtige momenten uit de twintigste eeuw zoals die in Hongarije zijn beleefd. Zijn bespiegelingen over rituelen, feesten, geboden en verboden benadrukken dat Konrád onbelemmerd door het leven wil gaan en zijn eigen omgang heeft met wat het blijven leven in Hongarije als mens en schrijver inhield. Misschien staat in ‘Luis in de pels’ waarom Konrád blijft schrijven, zoals hij schrijft. Na de opmerking dat religies door hun dualistische –zowel transcendente als aardse (zeer aardse) – karakter ook iets lachwekkends hebben en de vraag waarom als god zelfs wat al te menselijk is, de geestelijkheid dat niet kan zijn, besluit Konrád met de vraag: --“ Maar als alles menselijk en aards is, wat kan dan nog als voertuig van de transcendentie dienen?” Zijn antwoord luidt: “de wereldliteratuur, want die integreert, omvat, draagt, beschouwt en bespot de religies.”

 

*Eerder besproken in Most magyarul! Hongarije Magazine:

a. “György Konrád, heruitgaven en nieuwe vertalingen.”, ‘Tuinfeest nu als Rainbow essential’(roman), nr. 29, pp. 12-13, 2004-05/4

b. Bij "György Konrád..." -- ‘Tuinfeest’ naast ‘Melinda en Dragomán’ - nr. 29, pp. 12-13, 2004-05/4

11 Bij "György Konrád..." -- ‘Amsterdam.’ nr. 29, pp. 12-13, 2004-05/4

12.Bij "György Konrád..." -- ‘Zonsverduistering’, nr. 29, pp. 12-13, 2004-05/4

13.Bij "György Konrád..." -- ‘Geluk & Van de schoonheid en de troost” (essay in bundel), nr. 29, p. 13, 2004-05/4 

 

 

Terug naar overzicht

Hongaarse Literatuur